vier evangelisten
stations
bears
tools
diablo
domestic
trash
news
store
biography
contact
home

Zwervend bestaan verruild voor duurzame kunst

interview

Volkskrant 11 mei 1995

tekst: Greta Riemersma

foto: Harry Cock

Zwervend bestaan verruild voor duurzame kunst

Ze zeggen dat de tijd van Sjors en de Rebellenclub voorbij is. Ze gaan niet meer met een oude bus en een slaapzak van de ene naar de andere expositieruimte en timmeren maar weer. Maar de manier waarop hun laatste kunstwerk tot stand is gekomen, doet anders vermoeden. Een jaar geleden kregen ze de opdracht iets te maken voor op de dakranden van het nieuwe Fries Museum in Leeuwarden. Pas een paar uur voor de onthulling, woensdag, stond alles waar het moest staan.

Niet dat Tilly Buij (37) en Gerard Groenewoud (36) zelf schuld hadden aan de krappe planning. Evenmin kon de bronsgieterij in Geldermalsen het helpen, want die lag door watersnood een maand achter op schema. Pas vorige week kwam er uit Geldermalsen een telefoontje over het laatste beeld, een steenbok: ‘We hebben nu de staart, zijn sik en zijn neus’. De avond voor de onthulling zaten alle onderdelen aan elkaar gelast; per ongeluk ietsje verkeerd, dus dat betekende weer losslijpen en opnieuw lassen. Desondanks. Gistermiddag onthulde gedeputeerde Bertus Mulder de kunstwerken van Buij en Groenewoud op de twee nieuwe panden van het Fries Museum: aan de westzijde van de Turfmarkt zeven gifkleurige raven, aan de overkant een reusachtige zwarte steenbok, met de voorpoten op een gouden ei. Natuurlijk hebben ze slapeloze nachten gehad: ‘Jezus, hoe maak je nu weer een steenbok van drie meter hoog?’ Natuurlijk hebben ze groezelige handen. Maar in alle consternatie overheerst de kalmte.

Als ze die houding nog niet hadden, dan moeten ze die de laatste jaren hebben gekregen. Weliswaar trekken ze al sinds 1983, met de kunstenaars Rins Boschma en Gert-Jan Slagter als de Vier Evangelisten, ‘met hamer en zaag’ het land door. Van de alternatieve circuits belandden ze in de gevestigde orde (Stedelijk Museum, Dokumenta), hun beelden en installaties na de expositie weer vernietigend. ‘Net als met een band. Je treed op en dáág, ben je weer weg. Een prettig gevoel zegt Buij. Maar na verloop van tijd hadden de andere twee ‘geen zin meer in ‘alle kleine tentoonstellinkjes’. Sinds 1988 is er steeds meer sprake van het duo Buij & Groenewoud, dat gaandeweg niet anders is gewend dan opdrachten: voor een privétuin in Brabant, voor een tentoonstelling voor het Fries Museum of voor een kerkje in Hoorn. Buij: ‘We zitten nu in de riante positie dat we dingen kunnen afzeggen.’

Ze wonen nog steeds in Leeuwarden, omdat ze van scenes niets moeten hebben. Maar zaag en hamer zijn verruild voor een atelier, ‘onhandigheid’ voor ‘handigheid’ en daarmee samenhangend: de neiging tot eerst scheppen en dan vernietigen is veranderd in een hang naar duurzaamheid. Er gaat nog wel eens wat tegen de vlakte, zoals de toren van half verroest golfplaat op boerenland in Oost-Groningen. Maar dat was omdat de desbetreffende boer het ding uit woede de dag na de tentoonstelling omver trok met zijn tractor. Wat rest is een foto, vele foto’s: ‘Het is toch jammer dat je er niet meer echt naar kunt kijken’, mijmert Buij. Evenmin houden ze nog uitgebreide praatsessies, zoals ze die met z’n vieren hadden. Het bekende halve woord is genoeg, sterker nog, de een kan blijkbaar voor de ander denken: het is wij steevast. Wat te maken voor een geestdodende binnenplaats in de Oosterpoort in Groningen? Een snackbar, ze wisten het tegelijkertijd. Het Fries Museum? Raven, in elk geval op een van de dakranden: ‘Dat had iets natuurlijks.’ Bovendien wordt ‘over het algemeen  in Friesland alleen het figuratieve begrepen’.

Gaandeweg kregen hun ideeën betekenis, iets waardoor ze zelf altijd nog verrast zijn. ‘We zetten iets neer en vervolgens begint het verhaal.’ Deze keer had het verhaal te maken met de functie van het Fries Museum, die gaat veranderen nu er niet meer alleen ‘zilveren lepeltjes’ worden bewaard, maar ook moderne kunst zal worden geëxposeerd. Het gouden ei onder de poten van de bok symboliseert zowel de cultuur van het verleden als van de toekomst. Maar het ei is van de raven: kunstenaars en toeschouwers die aan de andere kant van de straat in de gaten houden wat er met hun kunst gebeurt. Er zijn meer verhalen te bedenken rondom de raven en de bok. In Leeuwarden staan al bronzen dieren, een koe (Ús mem), een Fries paard, twee honden. Deze nieuwe bronzen zouden een vervolg kunnen zijn op die serie maar dan net even anders. Raven en steenbokken komen immers niet voor in Friesland. ‘Maar ze stralen wel iets noordelijks uit. Ze hebben iets bokkigs, dat past wel bij de Friezen.’

Geen enkele betekenis ligt vast. Wat zij of anderen in hun beelden zien, kan afhangen van een stemming, het weer desnoods. Buij: ‘Zodra je het ene beweert, heb je direct de neiging te relativeren. Onze generatie gelooft niet meer zo erg in idealen, we kunnen alles begrijpen, de ene week dit, de andere week dat. We hebben wel een enorm verlangen ergens in te geloven, maar zodra we dat doen, willen we het weer relativeren. Het blijven Evangelisten, die zichzelf ooit omschreven als ‘onverbeterlijke dromers’. Ze houden van hun vele werk, maar zou alles voor de eeuwigheid bestemd zijn, dan maken ze onmiddelijk weer iets van bordkarton.

Greta Riemersma

 
back